Overslaan en naar de inhoud gaan

Voorbereiding

  • We begeleiden je samen met je kind naar de VONK-kamer (VONK = voorbereiding ouders narcose kind), gelegen naast de operatiekamer.
  • We vertellen zo precies en eerlijk mogelijk wat er gaat gebeuren. Over de ingreep zelf vermelden we niets. We vertellen enkel over de situaties die je kind bewust meemaakt. Wil je je kind voorbereiden op de ingreep, lees dan het VONK-boek samen. 
  • We passen het gesprek aan het niveau en de leeftijd van je kind aan. Het verhaal ondersteunen we met ziekenhuismaterialen zoals een narcosemasker, een spuit en de groene operatiekleding.

Operatiekamer

  • We begeleiden je kind naar de operatiekamer en blijven bij hem totdat de narcose is toegediend.
  • Eén ouder kan je kind vergezellen naar de voorbereidingsruimte van de operatiekamer tot je kind slaapt. Je bent hier niet toe verplicht en je hoeft je niet schuldig te voelen als je liever niet meegaat. Een ziekenhuismedewerker neemt je taak dan over. Wij respecteren je keuze. 
  • Als je meegaat, verwachten van je dat je:
    • Blauwe kleding aantrekt, zoals de begeleidende ziekenhuismedewerker
    • Je kind steunt en troost
    • Je strikt aan de richtlijnen houdt zodat de ingreep zo vlot mogelijk kan verlopen. De medewerkers van de operatiekamer vertellen je waar je gaat staan.

Narcose

Er zijn 2 mogelijkheden om narcose toe te dienen, afhankelijk van de soort ingreep en leeftijd:

  • Met behulp van een maskertje
  • Met een prikje
  • Je kan de hand van je kind vasthouden tot hij in slaap valt.

Normale verschijnselen die optreden tijdens het toedienen van de narcose zijn:

  • Starende ogen
  • Raar bewegende ogen
  • Scheel kijken
  • Knipperen van de oogleden
  • Plotselinge bewegingen van armen en benen

Dat kan een vreemde indruk geven, maar hierover hoef je je niet ongerust te maken.

Op het moment dat de anesthesist weet dat je kind diep genoeg slaapt (daarbij zijn de ogen soms nog open), krijg je een seintje dat je terug moet naar de afdeling. Wij verwachten dat je onmiddellijk gehoor geeft aan dat verzoek. De begeleidende ziekenhuismedewerker verlaat samen met jou de voorbereidingsruimte van de operatiekamer. Tijdens de ingreep wacht je beneden, op de kamer van je kind. 

Ontwaakkamer

Nadat we in de ontwaakkamer de eerste zorgen hebben toegediend, mag één van de ouders het kind vergezellen. Net als bij de narcosebegeleiding is dat geen verplichting. Een medewerker roept je hiervoor uit de wachtzaal. 

Terug op de afdeling

  • Je kind kan na de operatie wat slaperig of misselijk zijn. Soms zien kinderen bleek.
  • Meestal hebben ze veel dorst na de operatie. De verpleegkundige laat weten vanaf wanneer je kind mag drinken. De tijdspanne tussen de operatie en het drinken is afhankelijk van de verdoving die je kind onderging.
  • Laat je kind slapen wanneer hij op de kamer is. Sommige kinderen zijn erg onrustig en vechten tegen hun slaap. Omdat je kind dan soms moeilijk te troosten valt, kan dat een moeilijk moment zijn voor jou als ouder. Je mag altijd bij je kind in bed gaan liggen of hem op de schoot nemen. Laat je kind echter niet alleen stappen en houd hem steeds goed in de gaten.
  • Bij sommige ingrepen plaatsen we tijdens de verdoving een infuus. Dat blijft, afhankelijk van de ingreep, nog enkele uren ter plaatse.
  • Als je kind voor een halve of hele dag wordt opgenomen, raden we aan om een groot deel van de dag (liefst de ganse dag) bij hem te blijven. Hij verwerkt in korte tijd veel indrukken. De aanwezigheid van een vertrouwd persoon kan hierbij helpen.
  • In de meeste gevallen mag je kind in de loop van de middag of de avond naar huis, tenzij anders afgesproken of bij complicaties.